dinsdag 16 februari 2010

Deel 15 Die mep kwam aan

Naar goede gewoonte keek ook op die bewuste vrijdag mijn vrouw de boekentas van Luka na.
Ze vond de brief en las hem, waarschijnlijk tot drie maal toe. Ze kwam met rode ogen en al wenend naar me toe met het blad papier. Ik las het, geloofde mijn ogen niet, las nog een keer en nog een keer. Ik stond aan de grond genageld, perplex, begon terug te stotteren en had plots weer geen controle meer over mijn spieren.
Waar in godsnaam haalden ze het in hun hoofd om zoiets te schrijven en te verdelen onder de leerlingen. Nergens stond geschreven dat er wel degelijks iets gebeurd was in de school dat niet door de beugel kon. Er was geen woord te bespeuren over ons, over onze lijdensweg, over het vertrouwen dat we ondanks het feit aan de school hadden geschonken Niets, nothing, njet. Tussen de regels door konden we eigenlijk lezen dat we werden afgedaan als fantasten, aandachttrekkers, leugenaars.
Dat het voor de bewuste meester een enorme klap was om van zulk een feit beschuldigd te worden. Wat betekend het voor ons dat onze dochter op hun school misbruikt is?
Ze zijn er zeker van dat hij onschuldig is, wie is er dan wel schuldig? Uit het onderzoek was weldegelijk gebleken dat er iets was gebeurt. Ook geen woord daarover.
Dat openheid en communicatie noodzakelijk zijn en de weg kunnen zijn naar (eer) herstel kan ik alleen maar beamen maar dat geld toch ook voor ons. Waarom is er met ons niet gecommuniceerd over die brief? Wij hadden graag de roddels aan de schoolpoort mee de kop ingedrukt en de ganse situatie verduidelijkt tegenover de andere ouders. Onze mening werd niet gevraagd en was klaarblijkelijk van geen enkel belang.
Hoe durven de voorzitter van de schoolraad en de schepen van onderwijs hun handtekening onder zulk een document zetten, wij hadden die mensen nog nooit gezien en buiten dat ene telefonisch contact met schepen Papzak hadden wij met geen van beide contact gehad op eender welke manier. Hoe kon de directrice, vanaf nu noem ik ze De Tang, hier achter staan? Na het gesprek enkele maanden terug over de terugkomst van onze dochter naar haar school hadden we ze niet meer gezien, laat staan gehoord. Nooit de vraag, hoe gaat het met jullie?
En hoe kon de burgemeester toestaan dat er zulk een schrijven werd verspreid? Hij staat als burgervader aan het hoofd van de gemeente die op haar beurt inrichtende macht is over de scholen op haar grondgebied. Hij heeft uiteraard de plicht om de scholen te beschermen en ervoor te zorgen dat alles vlot draait. Maar hij moet ook waken over het welzijn van zijn burgers, en wij zijn dat toch ook, of niet?
Ik heb mijn woede toen kunnen kanaliseren en besloot om onmiddellijk mijn recht op antwoord ten gelde te maken en schreef een brief persoonlijk gericht aan De Tang en de Drie Grote Onbekenden, de voorzitter van de schoolraad, de schepen van onderwijs en de burgemeester alsook algemeen aan het college van burgemeester en schepenen.Deze brief, al zeg ik het zelf, was geen woede uitbarsting maar een weloverwogen schrijven zonder banaliteiten en dreigementen. Dat kunnen jullie zelf lezen in het volgende artikel.

Geen opmerkingen: